Wat kost thuisonderwijs?

Thuisonderwijs is een vorm van onderwijs dat in Nederland geen basis kent in de wet. Het bestaat zogezegd niet.

Er zijn verschillende redenen waarom ouders tóch zelf in de onderwijsbehoeften van hun kind voorzien. In de coronaperiode hebben we gezien dat scholensluitingen kunnen zorgen voor een situatie waarin de ouder verantwoordelijk wordt het onderwijs te geven zoals de school dat voorschrijft. Dit werd onterecht thuisonderwijs genoemd, maar betreft feitelijk afstandsonderwijs.

Ook buiten een pandemie zijn er (ten minste) drie verschillende (legale) redenen waarom een ouder thuis onderwijs kan geven.

1) Zo kan een kind lichamelijk en/of mentaal ongeschikt zijn voor schoolonderwijs,
2) kunnen de ouder(s) en het kind op reis zijn
3) kunnen de ouders een levensovertuiging hebben waarvan op redelijke afstand van het woonadres geen school te vinden is.

In het eerste geval, kan het zijn dat een school of de gemeente een deel van de (onderwijs)kosten op zich neemt. Ook in het tweede geval kan het zijn dat school voorziet in (een deel van) het schoolmateriaal, waardoor (een deel van) de kosten voor de ouders wegvallen. In het derde geval, bij vrijstelling van de leerplicht onder wetsartikel 5b op basis van levensovertuiging, komen de volledige financiële lasten van het thuisonderwijs altijd op de ouders neer.

Maar wat kost dat thuisonderwijs nu eigenlijk?

Kosten indelen

Er zijn verschillende soorten kosten die gemaakt worden bij thuisonderwijs.

De grootste ‘kostenpost’ is vaak de inkomstenderving van (één van) de ouders. Doordat de kinderen meer thuis zijn omdat ze geen uren per dag op school zitten, kan er door de ouder(s) minder gewerkt worden. Natuurlijk kunnen ook ouders met schoolgaande kinderen kiezen voor het huismoeder- of huisvaderschap, maar bij thuisonderwijs in het gezin is het een vereiste dat er altijd iemand thuis is voor het (jonge) kind of dat er op andere manier voor opvang gezorgd wordt.

Opvang of oppas kan daarmee een tweede kostenpost worden. Waar ouders van schoolgaande kinderen hun eigen (huis)arts, kapper en andere belangrijke afspraken kunnen plannen als de kinderen op school zijn, moeten ouders met kinderen die vrijstelling hebben van de leerplicht, daar een alternatief voor regelen. Bij veel gezinnen gaan de kinderen overigens gewoon mee naar afspraken van de ouders, dus dan zijn er geen extra opvangkosten.

Een derde groep kosten zijn lesmaterialen. Lesmaterialen zijn er in alle vormen en maten. Ze hebben daardoor ook een zeer uiteenlopende kostenprofiel. Je kunt een gratis bibliotheek abonnement nemen en daarmee eigenlijk voorzien aan alle boeken die je ooit nodig zult hebben voor de schoolcarrière van je kind. Je kunt ook alle boeken gloednieuw willen bestellen, dan ben je duurder uit. Je kunt toe met knutselmaterialen van de Action, of juist heel graag Waldorf geïnspireerde vrije school knutselmaterialen willen gebruiken: ook daar besluit je zelf wat het kosten moet. Je kunt zelf aan alle lessen willen voldoen, of je kind op allerlei (naschoolse) activiteiten willen inschrijven. De mogelijkheden zijn eindeloos en bij elk thuisonderwijsgezin past een ander budget qua lesmateriaal.

Eén ding wat veel thuisonderwijsgezinnen overeenkomstig hebben zijn de kosten voor uitstapjes én de kosten voor een museumjaarkaart. Hele dagen alleen maar binnen aan de keukentafel zitten is het schrikbeeld wat de politiek soms lijkt te willen afgeven over thuisonderwijsgezinnen, maar in de praktijk gaan die er gelukkig vaak ook veel op uit. De kosten voor benzine of trein, voor musea en dierentuinbezoek en voor andere uitstapjes, komen, zoals voor heel Nederland, op de ouders neer.

Er zijn een paar soort van basis dingen die veel thuisonderwijzers in ieder geval in huis hebben, om je een soort van idee te geven aan wat voor kosten je ten slotte nog kunt denken. Een globe, een wereldkaart, een boekenkast (of tien…), véél A4 printpapier, een printer, een lamineerapparaat, lijm/schaar/gekleurd papier, bouwmateriaal (Lego/kapla/duplo/etc), véél boeken, spelletjes, TipToi boeken/spelletjes, abonnementen op (online) lesprogramma’s of abonnementen op de Donald Duck of bijvoorbeeld op de KiWiCo dozen.

Kosten besparen

Je doet er goed aan, als je budget niet groot is, om te kijken waar je kosten kunt besparen. Overleg bijvoorbeeld met andere thuisonderwijzers of je samen iets in kunt kopen, doe met de NVvTO inkoopacties van licenties mee, of kijk naar andere manieren om geld te besparen.

Je kunt een groot deel van je informatie gratis bij de bibliotheek krijgen, daar kun je tevens audioboeken lenen. Bibliotheken en buurthuizen hebben bovendien vaak ook veel gratis of zeer goedkope workshops en bijeenkomsten waar je aan deel kunt nemen.

De kringloop kan een fantastische plek vinden om materiaal te scoren wat je niet lang nodig hebt, zoals speelgoed voor bij een bepaald thema, of verkleedkleding. Natuurlijk kun je bij de kringloop ook dingen vinden die wél lang mee gaan!

Vraag ook zeker je omgeving om aan je te denken. Soms krijg je dan ineens van de school van je nichtje een boel materialen waar de school uitgegroeid is, of ruimt de overbuurman het huis van zijn ouders op waar prachtige platen voor aan de muur uitkomen. Je weet nooit waar je volgende thuisonderwijsschat vandaan komt, maar door kenbaar te maken dat je open staat voor gedoneerde lesmaterialen, kom je soms aan de prachtigste dingen.

Mijn laatste kostenbespaartip zou zijn om héél véél naar buiten te gaan. Daar kun je namelijk bizar veel leren. Gewoon van rondjes in je eigen wijk lopen, een kompas of loep meenemen, een foto-toestel, door eens bij gekke winkeltjes binnen te lopen en door je samen met je kind te verwonderen over hoe prachtig onze wereld is. De leerzaamheid spat ervan af in de echte grote buitenwereld.

Kosten overheid

Soms vinden mensen het ‘oneerlijk’ dat thuisonderwijzers geen geld krijgen van de overheid. Doordat zij thuisonderwijs geven, ‘bespaart’ de overheid immers circa €5.000 per basisschookind en €7.300 per voortgezet onderwijs kind. Als het kind een ‘rugzakje’ heeft, zijn de kosten nog hoger.

Ik denk persoonlijk dat het een goede zaak is dat thuisonderwijzers geen zak met geld meekrijgen als ze vrijstelling van de leerplicht krijgen. Dat zou wellicht mensen met verkeerde motieven in de hand kunnen werken. Wel zou ik ervoor willen pleiten dat zaken zoals zwemles, sport, musea en andere culturele activiteiten betaalbaar zijn/blijven voor zoveel mogelijk gezinnen en niet steeds moeilijker te betalen worden voor een groot deel van de Nederlanders. En als ik dan toch iets mag wensen, dan is dat thuisonderwijsgezinnen een deel van nascholing, intervisie of materialen kunnen declareren. Maar dat is een politiek stuk debat wat dit artikel wat te boven gaat…

Conclusie

Onderwijs wordt grotendeels door de overheid vergoed, thuisonderwijs wordt dat niet. Maar maak je geen zorgen als je geen hele dikke portemonnee hebt, er zijn veel activiteiten die je gratis met je kind kunt doen waar jullie beiden veel van kunnen leren. Praktisch gezien denk ik dat wij, naast abonnementen/buitenschoolse activiteiten/sport, zo’n €100 per maand uitgeven aan het thuisonderwijs voor vier kinderen. Dat is dan vooral aan boeken, knutselmateriaal en uitstapjes.

Plaats een reactie