Kan ik mijn kind met special needs thuisonderwijs geven?

Binnen de Nederlandse wet bestaat thuisonderwijs niet, maar is er wel vrijstelling van de leerplicht mogelijk onder bepaalde voorwaarden. Die voorwaarden beschreef ik eerder in dit blog: Thuisonderwijs in de wet.

Als al voor dat je kind 4 jaar is, duidelijk is dat het special needs heeft én duidelijk is dat je thuisonderwijs wilt geven op basis van je levensovertuiging, dan is vrijstelling onder 5 sub b gewoon mogelijk, net als voor kinderen zonder extra uitdaging. Je hoeft daarbij de uitdaging ook niet de benoemen, de wet is niet anders voor een doof/blind/rolstoelgebruikend kind.

Na schoolgang

Als je kind al naar school gaat en je dan ontdekt dat het special needs heeft en naar een andere school zou moeten, dan wordt de vrijstelling lastiger, maar niet onmogelijk. Dat heeft dan vooral te maken met de richting van de school waar het kind op zit, en de richting van de speciaal onderwijsschool waar het op geplaatst zou kunnen worden.

Als je kind nu op een Katholieke basisschool zit, maar bijvoorbeeld alleen naar een openbare speciaal onderwijs basisschool zou kunnen, kun je je beroepen op je vrijstelling onder 5 sub b op basis van je (vooronderstelde) Katholieke levensovertuiging.

Formulering

Het is daarbij van groot belang dat je je formulering van je bezwaren goed op orde hebt. Die bezwaren mogen bijvoorbeeld niet zijn: het is te ver reizen, mijn kind zit teveel in een schoolbusje, mijn kind heeft dan geen vriendjes meer uit de wijk, mijn kind krijgt dan ook méér gedragsproblemen om zich heen dan nu.

Dat zijn namelijk allemaal inrichtingsbezwaren, en die mogen niet.

Richtingsbezwaren kunnen bijvoorbeeld zijn: “bij Openbaar onderwijs is er geen sprake van een geloof in God en voor ons is geloof in God van wezenlijk belang in alle aspecten van het leven van [Pietje]” of “Onze belangrijkste Katholieke feestdagen zijn voor ons onvergelijkbaar met de feestdagen van andere religies, terwijl ze binnen het openbaar onderwijs als gelijk worden behandeld”.

LET OP: Neem bij richtingsbezwaren nooit zomaar letterlijk over wat je op internet vindt, maar neem uitgebreid de tijd om te onderzoeken hoe jouw levensovertuiging problematisch botst met de levensovertuiging van de beoogde school/scholen.

Praktische overwegingen

Als je kind met extra behoeften op school zit, heeft de school een uitgebreid netwerk van logopedisten, kinderfysiotherapeuten, speltherapeuten, hoogbegaafdenspecialisten en anderen om jouw kind te ondersteunen en wordt daar een deel van door de school bekostigd als je kind daarvoor het juiste stempeltje/de “juiste” diagnose heeft.

Bij thuisonderwijs heb je daar geen recht op.

Ook zul jij als ouder van een doof kind je rap moeten bijscholen in gebarentaal, liplezen, dovenctuur, etc, en bij een blind kind in braille, stoklopen, hulptechnologie en wat er nog meer bij komt kijken.

Ik ben persoonlijk van mening dat je dat hoe dan ook moet doen, onafhankelijk van of je kind naar school gaat. Je zult zelf (noodgedwongen) specialist moeten worden *in jouw kind*, met al zijn of haar (extra) behoeften.

Belang van peers

Voor alle kinderen is het belangrijk om midden in de maatschappij te staan en mensen van alle leeftijden, opleidingsniveaus, religieuze achtergronden en culturele herkomsten te ontmoeten. Wanneer er sprake is van een beperking (of uitdaging) komt daar nog bij dat het prettig voor het kind kan zijn om ook op dat gebied gelijkgestemden te ontmoeten. Een speciaal onderwijsschool kan daar een goede plek voor zijn, maar is zeker niet de enige plek.

Er bestaan ontzettend veel ouderverenigingen en lotgenotenverenigingen waarbij jij en je kind zich kunnen aansluiten.

Plaats een reactie