Bij de beslissing voor wat voor soort onderwijs je voor je kind wenst, is het interessant en van belang om te weten wat de mogelijkheden zijn. Je kunt pas kiezen als je een eerlijk beeld hebt van wat de keuzemogelijkheden zijn. Daarvoor kun je natuurlijk de open dagen van middelbare scholen in de regio aflopen, maar dan mis je één belangrijke mogelijkheid: thuisonderwijs.
Het kan ook zijn dat je ‘alvast’ wilt weten hoe het eigenlijk zou zijn om je kinderen thuisonderwijs te geven, terwijl je kind nu nog klein is. Wat is het lange-termijn-plan als je het thuisonderwijspad gaat bewandelen?
Ik probeer je antwoord te geven op deze pagina, al is er zóveel te kiezen en mogelijk dat ik vást ook nog dingen vergeet 🙂
Voortgezet onderwijs ná thuisonderwijs
Let op: wat je wel of niet wenst**, heeft heel weinig te maken met de wet waarmee je je kunt beroepen op vrijstelling. Je mag alleen thuisonderwijs geven als je een levensovertuiging hebt waarvan op redelijke afstand geen scholen zijn. Als er dus óók van die levensovertuiging geen middelbare scholen zijn, ga je DUS door met thuisonderwijs geven. Kom niet in de verleiding om dingen te zeggen als “mijn thuisonderwijskind mag als ie later 12 jaar is zelf kiezen”, zelfs als je dat wél vindt, want daarmee breng je je vrijstelling in gevaar. Indirect geef je dan namelijk aan dat jouw zwaarwegende levensovertuiging bezwaren, misschien toch niet zo zwaarwegend zijn….
Binnen sommige gezinnen speelt de wens** om de kinderen thuisonderwijs te geven veel meer voor de basisschoolleeftijd dan voor de leeftijd erna. De overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs kan dus een moment zijn waarop je je thuisonderwezen kind tóch naar school laat gaan.
Het verschilt per school wat voor ‘bewijs’ van niveau ze willen zien. Je kunt bij die bewijzen denken aan een portfolio met gedane projecten in de afgelopen twee jaar, aan een CITO-toets score of een vergelijkbare eindtoets (die kun je gewoon laten afnemen, gebeurt ook voor kinderen die bijvoorbeeld ziek waren tijdens het toetsmoment), aan een kennismakingsgesprek of aan een IQ-test of een paar dagen meelopen. De ervaringen die ik op internet lees en van kennissen hoor is dat kinderen de overgang van thuis naar school, op deze leeftijd, vaak goed kunnen maken. Natuurlijk is het wennen, maar dat is het voor elke brugklasser. Doordat thuisonderwijskinderen vaak een groot deel van hun intrinsieke motivatie en eigenheid hebben kunnen behouden, kúnnen ze zich ontpoppen tot hele goede leerlingen, óf lekker hun eigen weg proberen te bouwen binnen het voortgezet onderwijs.
Belangrijk is ook hier om te weten dat er geen weg terug is: schrijf je je kind in als ie 12 jaar is op de middelbare school en bevalt het na 2 maanden niet? Dan zit je alsnog vast in de leerplicht tot je kind 18 jaar oud is.
Voortgezet onderwijs thuis ná schoolgang
Als er van de levensovertuiging van de basisschool waarop je kind zit geen middelbare school is in een straal van 20 km om je woonadres heen, kun je je beroepen op wet 5b. Je geeft dan aan dat er van jouw levensovertuiging geen school is en dat je daarom genoodzaakt bent je kind thuisonderwijs te geven. Voor jou gelden dan alle dingen die hieronder staan qua mogelijkheden, al zul je rekening moeten houden met de enorme overgang voor je kind van schoolonderwijs naar thuisonderwijs. Op school is er een juf en groepsprocessen die thuis ontbreken, dus zélf je intrinsieke motivatie terugvinden is wellicht een behoorlijk trage weg voor de leerling. Neem echt de tijd om te ontscholen als je voor deze route “kiest”*.
*wettelijk gezien is dit dus geen keuze: je bent noodgedwongen je kind thuis te onderwijzen omdat er van jouw levensovertuiging geen vervolgschool is op redelijke afstand van je woonadres.
Praktijkonderwijs
Je kunt het voortgezet onderwijs in sommige gevallen ook volledig overslaan en direct op een MBO aan de slag. Ook hier is het per school verschillend wat ze willen zien dat je kunt. Sleutel jij al vijf jaar met je ouders old timers uit elkaar, dan zullen ze je bij de Automonteur opleiding eerder verwelkomen dan wanneer je nog nooit een dopsleutel hebt vastgehad.
Het is handig om tijdig te informeren wát ze willen hebben als toegangsbewijs. Op het internet vind je deze informatie vaak niet, daarvoor is het echt aan te raden om telefonisch of liefst nog persoonlijk een afspraak te maken. Vraag duidelijk wat ze nodig hebben en hoe ze het aangeleverd willen krijgen. Willen ze bijvoorbeeld een portfolio met projecten, hoe ver moet dat dan terug gaan en hoe uitgebreid willen ze het hebben? Volstaan foto’s van voor en na bij de oldtimers, of moeten er ook geschreven werkstukken bij? Handig om te weten voor je voor teleurstellingen komt te staan.
Na het MBO (en soms zelfs na 2 jaar MBO) kun je de overstap maken naar het HBO. Dit kán een snellere route zijn voor een thuisonderwijskind dan eerst staatsexamen HAVO en dan pas HBO. Net wat bij je kind past.
Leerling – Meester situatie
Voor sommige dingen heb je totaal geen diploma of schoolonderwijs nodig. Ga bij een goudsmid in de leer, neem het bedrijf van je ouders over, ga je eigen meubels maken in een openbare werkplaats, leer op een andere manier van het leven met al haar inspirerende mentoren: de wereld ligt aan je voeten.
Deze situatie vinden mensen zich vaak moeilijk voor te stellen merk ik in gesprekken, omdat er in de Nederlandse maatschappij zo’n enorme focus lijkt te liggen op diploma’s en papieren. Toch is het idee van “school – werk – pensioen” niet meer zo rechtlijnig als 50 jaar geleden: veel mensen switchen gedurende hun loopbaan regelmatig en scholen zich later nog bij. Eerst eens in de leer bij iemand gaan en dan pas 10 jaar later gaan studeren is dus ook een prima pad. Eigenlijk is de leerling-meester situatie véél vaker voorkomend in de geschiedenis van de mens en in vele culturen dat 20+ jaar schoolonderwijs…. en dus in mijn ogen een zeer goed alternatief.
Staatsexamen
Een veelgekozen route voor thuisonderwijs kinderen is om staatsexamen te doen. Het staatsexamen bestaat uit een college-examen (die wordt mondeling afgenomen en bevat soms een schriftelijk deel) en een centraal examen (dat is hetzelfde en op dezelfde momenten als het landelijk eindexamen). Staatexamens worden afgenomen tussen mei en juli, elk jaar opnieuw. De kosten zijn per vak en bedroegen in 2023 144 euro per vak. Wil je een compleet diploma halen? Dan betaal je maximaal €720,-. Als je daarnaast extra vakken doet, moet je per vak bijbetalen.
Vaak doen thuisonderwijskinderen dat staatsexamen wel een beetje op een ‘afwijkende’ manier: niet alle vakken in het jaar dat ze 18 worden en ‘6 VWO’ zouden doen, maar steeds een paar vakken per jaar. Elk gehaalde vak is 10 jaar ‘geldig’, dus je hebt de tijd om de vakken uit te spreiden en toch een volwaardig diploma te behalen. (Dat diploma is dan uiteraard gewoon onbeperkt ‘geldig’).
Ik pak hier even een voorbeeld van een VWO-diploma als einddoel. Nadrukkelijk niet omdat ik vind dat elk kind VWO moet doen, maar wel omdat mensen altijd bang zijn dat een thuisonderwijskind ‘slecht beslagen ten ijs’ komt en ik wil laten zien dat dat écht niet hoeft.
Opfrissertje: Het VWO kent een aantal verplichte vakken in de bovenbouw: Nederlandse taal en literatuur; Engelse taal en literatuur; maatschappijleer; culturele en kunstzinnige vorming (CKV; bij het gymnasium is dit klassieke culturele vorming); lichamelijke opvoeding; en een 2e vreemde taal bij vwo (bij het gymnasium is dit Latijn of Grieks). Naast die verplichte vakken in de VWO-bovenbouw kiest je kind uit één van de vier profielen: natuur en techniek (Wiskunde B, natuurkunde en scheikunde); natuur en gezondheid (Wiskunde A, biologie en scheikunde); economie en maatschappij (wiskunde A, economie en geschiedenis); cultuur en maatschappij (wiskunde C en geschiedenis). Naast de verplichte vakken in het profiel, moet elke leerling 1 of 2 profielkeuzevakken en 1 vak in het vrije deel doen. Ook moet iedere vwo-leerling verplicht het profielwerkstuk maken. Uiteindelijk doen vwo-leerlingen eindexamen in minimaal 8 vakken.
In de praktijk zou je dus kunnen zeggen: mijn kind wil een VWO-diploma met richting natuur en techniek. Dan doet als hij 14 jaar is eindexamen Nederlands, Engels en CKV. Als hij 15 is, doet hij dan eindexamen Wiskunde B en natuurkunde. Als hij 16 jaar is volgen biologie en maatschappijleer. Als hij 17 is kan hij een tweede vreemde taal afronden en een vrije keuze vak doen. Als hij 18 is kan hij herkansen wat niet lukte, scheikunde doen en eventueel een derde vrije keuzevak. Dan heeft je kind twee profielen (namelijk natuur en techniek én natuur en gezondheid) met 10 vakken afgerond. Prima ‘score’, precies voor/als hij 18 jaar is. Je kunt uiteraard ook later beginnen, of eerder en minder vakken per jaar doen: net wat je wilt of wat bij je kind past.
We hebben dit zelf nog niet gedaan, onze oudste is op moment van schrijven pas 8 jaar oud. Ik zie echter wel voordelen in dit systeem: je kunt je een jaar of twee behoorlijk storten op één “soort” vak. Je kunt in het jaar dat je kind natuurkunde en scheikunde doet bijvoorbeeld veel musea daarover bezoeken, documentaires erover bekijken en eventueel een bijlesleraar inhuren voor je eigen zwakke plekken. Je kunt voor die zwakke plekken overigens ook een jaar op je kind proberen voor te lopen: jij “doet Nederlands en Engels en CKV-eindexamen” in het jaar vóór je kind het gaat doen. Zo kun je alvast geïnspireerd raken en materiaal verzamelen. Zo zie je ook wanneer je écht hulp nodig gaat hebben voor je kind en dat tijdig regelen.
Door te starten met Nederlands en Engels geef je je kind bovendien een goede basis mee in tekstbegrip en woordenschat. Hierdoor worden, hopelijk, is mijn idee, de andere vakken iets makkelijker. Er is véél meer educatief materiaal in het Engels beschikbaar, dus als je kind met 14 al een behoorlijk Engels niveau heeft, kan het vervolgens ook makkelijker filmpjes over moeilijke natuurkunde vraagstukken volgen. De vragen correct beantwoorden bij maatschappijleer en biologie lukt óók beter als je niveau Nederlands goed op orde is.
Andere mogelijkheden
- Wil je geen staatsexamen doen, dan kun je om toegang te krijgen tot het HBO of de universiteit ook een 21+ test doen als je, je raadt het al, ouder bent dan 21 jaar.
- Je kunt aan een buitenlandse instelling een high school diploma halen.
- Je kunt je kind naar de brugklas laten gaan en als het níet bevalt, gaan reizen tot je kind 18 jaar is 😉
- Je kunt niet in de onderbouw instromen, maar pas in de bovenbouw (deze lijkt mij persoonlijk te pittig, omdat je kind dan ‘achterstanden’ moet inhalen in ALLE vakken van de onderbouw én moet wennen aan onderwijs én als vreemde eend in de bijt in de klas komt, dat is in de brugklas veel ‘logischer’)